De
M3 Half-Track Car was een
pantserwagen met aan de voorzijde wielen met luchtbanden en achter
rupsbanden (
half-track). Het vervoermiddel werd door de
Verenigde Staten massaal ingezet tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
In de
jaren dertig had het Amerikaanse leger enkele half-tracks van
Citroën Kégresse getest. De resultaten waren positief. De
White Motor Company produceerde een
prototype op basis van het
chassis en de bepantsering van de
M3 Scout Car. In 1938 was het eerste prototype voltooid en in 1940 definitief goedgekeurd door het leger. Onder de naam
M2 Half-Track Car werd het voertuig in gebruik genomen.
De M3 was een modernere versie van de
M2 Half-Track Car. De M3 was ongeveer 25 centimeter langer, had een capaciteit van 13 passagiers, inclusief de bestuurder, en een achterdeur. Er was plaats voor drie personen in het bestuurdersgedeelte en tien in het laadruim. De cabine was open, rondom voorzien van een 6 mm dik
pantser, en ook de voorruit en de radiateur konden met speciale platen worden afgeschermd. Aan de voorzijde was het voertuig uitgerust met een roller of een
lier.
Alle voertuigen waren voorzien van een White 160AX motor. Deze 6-cilinder
benzinemotor leverde een vermogen van 147
pk bij 3000 toeren per minuut. De brandstoftanks hadden een capaciteit van bijna 230 liter hetgeen het voertuig een bereik gaf van circa 320 kilometer.
[1]
In totaal zijn er tijdens de
Tweede Wereldoorlog ruim 40.000 exemplaren, in diverse varianten, geproduceerd. Autocar en Diamond T zijn ook bij de productie van deze voertuigen ingeschakeld.
International Harvester produceerde ook voertuigen (M5 en M5A1) die uiterlijk identiek waren aan de M3 en de M3A1, maar uitgerust met een andere benzinemotor, de IHC RED-450-B met een vermogen van 143 pk, aandrijflijn en elektrisch systeem. De M5 had ook een dikker pantser van 7,9 mm. De M5 werd vooral aan de geallieerde partners geleverd onder de Amerikaanse
Leen- en pachtwet.
[2] International Harvester fabriceerde in totaal circa 7500 voertuigen.